Computable Columns 1998 - 1999

 

Columns van Egbert-Jan Sol

 

1998 jun 26 -    Bellen via Internet groot avontuur

1998 jul   31 -   Tekort aan IT'ers? Onzin!

1998 sep 11 -   De volgende hype: mobiele data

1998 okt  30 -   Nakende nieuwe samenleving

1998 dec 11 -   Rijwielolie op Internet

1999 feb   5 -    De Grote Belofte

1999 mrt  19 -   Moderne Sint Bernhard

1999 apr  30 -   Goede Internettelefonie in 2005

1999 mei   2 -   (in Elektronica) Speed.

1999 jun  11 -   Alfabetsoep.

1999 jul   30 -   Zeshonderdbaans snelweg.

1999 sep 24 -   Komt met UMTS een droom uit?

1999 okt  22 -   Voorsprong met 3G Internet.

1999 dec  3 -    2010 in de achteruitkijkspiegel

 

 

Het weekblad “Computable” wordt in een oplage van ruim 95.000 exemplaren kosteloos in controlled circulation verzonden aan personen die aantoonbaar werkzaam zijn in de professionele automatisering bij een in Nederland gevestigd(e) bedrijf of instelling.


Nr 1 – 1998 juni 26  - Bellen via Internet groot avontuur


Complexe netwerken en betrouwbaarheidseisen vertragen de integratie van IT en Telecommunicatie. Als je de goeroes mag geloven is het al zo ver: Informatie-Technologie en Telecommunicatie zijn bezig samen te smelten. En volgens hen is dit proces binnen niet al te lange tijd afgerond. Het is niet verwonderlijk dat IT en Telecom naar elkaar toe groeien. Ze gaan beide gebruikmaken van hetzelfde communicatie-platform: Internet. Internet is hét telecommunicatie- (dat wil zeggen klets-) -platform van de toekomst. Bovendien zijn telefooncentrales (switches) niets anders dan grote, uiterst betrouwbare computers.

Microsoft heeft onlangs aangekondigd dat zijn NT-server nu ook geschikt zou zijn als telecommuni­catie-switch, en telecomleveranciers ontwikkelen producten voor het Internet. Dat biedt nieuwe mogelijkheden voor zowel de IT- als de telecommunicatie-industrie. Maar om nu te zeggen dat IT en Telecommunicatie binnenkort al geïntegreerd zullen zijn is sterk overdreven. Enkele grote hindernissen moeten nog overwonnen worden en de belangrijkste daarvan zijn: de data­communi­catie-protocollen en de daarmee gepaard gaande onbetrouwbaarheid van datanetwerken. Een andere hindernis die nog genomen moet worden, is de slechte betrouwbaarheid van 'gewone' computers.

Datacom-protocollen zijn in vergelijking met de telecommunicatie-protocollen - op zijn zachts gezegd - niet echt goede protocollen. (Voor specialisten: het probleem zit in de signalerings­protocollen die voor telefonie (bijvoorbeeld C7) wel en voor Internet (bijvoorbeeld RSVP, CoS) nog niet uitontwikkeld zijn). Regelmatig openbaart zich dat duidelijk als je bijvoorbeeld van thuis uit inbelt op je bedrijfsnetwerk. Het opzetten - via een telecommunicatieprotocol - van de verbinding gaat, vooropgesteld dat er voldoende inbellijnen, zijn vlekkeloos en voorspelbaar. Maar dan begint het grote avontuur. Op het moment dat Internet IP-pakketjes heen en weer verzonden worden, blijk je meer dan eens applicaties opnieuw te moeten opstarten, raak je informatie kwijt of wordt de verbinding verbroken. En kijk eens naar de frequentie waarmee lan's spontaan besluiten een tijdje er 'tussenuit te gaan'. Tot grote ergernis van u als gebruiker en van de helpdesk die overstroomd wordt met telefoontjes. Wat IP-netwerkprotocollen betreft moet nog heel wat gebeuren voordat deze protocollen dezelfde 'quality of service' bieden als de huidige telecommunicatie-protocollen. Uiteindelijk zal deze kwaliteitsverbetering binnen enkele jaren voltooid zijn. Doch dan zal ook blijken dat het goedkope en simpele IP-protocol net zo complex is geworden als de huidige telefonie-protocollen. En dan de computer zelf. Hoe vaak maakt u niet mee dat 'de server down is', of dat vanaf een bepaald tijdstip een nieuwe versie van het besturingssysteem geladen moet worden en de 'server tijdelijk niet bereikbaar zal zijn'. Om nog maar te zwijgen van het 'zandlopertje' dat niet meer van uw PC-scherm verdwijnt en CRTL-ALT-DEL de enige oplossing is.

Het is merkwaardig hoe gelaten wij dit soort dingen accepteren. Mogelijk heeft de IT-industrie ons verteld dat het er 'bij hoort' en wij goedgelovige leken accepteren dit. Maar heeft u wel eens een telefoontje gehad van uw operator met de mededeling dat u tussen 17.00 uur en 24.00 uur niet kunt bellen omdat er nieuwe programmatuur op de telefooncentrale geladen moet worden? Nee, natuurlijk niet, want deze computers blijven tijdens een dergelijk proces gewoon functioneren. En CRTL-ALT-DEL of Henny Huisman-effect is een situatie die op een switch gemiddeld maar 1 keer per 10 jaar voorkomt. Iets waaraan zelfs de zogenaamd 'high-availability' (99,9 procent 'uptime') PC-servers niet aan kunnen tippen! 99,9 Procent (3 negens) betekent nog altijd '9 uur per jaar' uit de lucht, 99,999 procent (5 negens) fout-tolerantie komt met '5 minuten per jaar' uit de lucht in de buurt van de '2 minuten per jaar' bij de hedendaagse telefooncentrales

Nee, Telecommunicatie en IT zijn voorlopig nog niet één. Dat duurt nog wel even. Maar duidelijk is dat de Info-comm (ICT)-bedrijven van de toekomst zullen bestaan uit; a - de IT-leveranciers en IT-serviceproviders die hun systemen en bedrijfsprocessen even betrouwbaar kunnen maken als de huidige telecommunicatiesystemen; en b - de telecom-leveranciers en 'telco-operators' die in staat zijn datacommunicatie (protocollen) volledig in hun systemen te integreren.


Nr 2 – 1998 juli 31 - Tekort aan IT'ers? Onzin!


Trude Maas trok in haar column 'schaarste of luiheid' de conclusie dat het met die schaarste wel meeviel. Is het dan gebrek aan creativiteit? Als het saai werd bij het oude BSO ging Trude vroeger naar de bakker om lekkere koeken te halen. Creatief, dat wel. Maar er is ook iets anders aan de hand. Voortdurend wordt beweerd dat schaarste aan arbeidskrachten de IT-markt teistert. Dat is je reinste onzin, ze zijn er te kust en te keur. Alleen, een groot aantal is in (tele)communicatie-land gaan werken. Internet en mobiele communicatie zijn nu eenmaal leuker en bieden meer toekomst dan 'het millennium' en 'de euro'.

Het volgende klinkt wat ordinair, ik geef het toe, maar het is nu eenmaal niet anders. Van vermeende schaarste gaan in de hoofden van salesmanagers van softwarehuizen de dukaten flink rinkelen. Als opdrachtgevers er maar voldoende van doordrongen zijn dat er een gebrek aan IT'ers heerst, dan kan het niet anders of de uurtarieven van de software-specialisten moeten omhoog. Zo'n schaarste-spook helpt tariefbesprekingen tot een profijtelijk einde te brengen.

En natuurlijk hebben ook de werknemers van de softwarehuizen hun lessen goed geleerd. In een schaarste-economie kunnen hun salarissen en secundaire arbeidsvoorwaarden razendsnel opschuiven naar 'hemelse sferen'. Met andere woorden, er zijn nogal wat partijen die er baat bij hebben om de schaarste-perceptie (kunstmatig) in stand te houden.

Terug naar de realiteit. Althans naar mijn werkelijkheid - bij een grote communicatie-leverancier in een weiland bij Rijen in de high-techprovincie Noord-Brabant. We hebben daar geen enkel probleem met het vinden van goede IT'ers. Voor 1998 had ik me in mijn divisie tot doel gesteld om op 500 mensen 100 IT-specialisten te rekruteren. Binnen een half jaar zaten die achter hun werkstations en PC's en kon een groot aantal (te duur geworden) inhuurders eruit. "Hoe kan dat toch?", vraag je jezelf dan onwillekeurig af. Zou Trude dan gelijk hebben dat er van schaarste geen sprake is.

Ik meen dat ze bij ons wél binnenkomen, omdat de goede IT'ers weten dat wij een van de top (software)clubs zijn in Nederland. Daar wil je bij zijn, dat is spannend, die kwaliteit wil je je eigen maken. En als ik zeg dat we bij de top van Nederland behoren, bedenk ik dat niet zelf. Sinds de CMM-audit (capability maturity model) in 1995, beweegt de organisatie zich volgens deze Amerikaanse software-kwaliteitsstandaard op niveau drie. Even ter verklaring: er zijn vijf niveaus. In Nederland bevindt zich 95 procent van de IT-bedrijven op niveau 1. Een aantal organisaties zit op niveau 2, en slechts één onderneming op niveau drie: de R&D-divisie van Ericsson in Rijen. En misschien lukt het een deel van de organisatie om dit najaar zelfs niveau 4 of 5 'world elite' te halen.

Voor uw informatie: dit betekent bijvoorbeeld een software-betrouwbaarheid realiseren van 0,05 procent fouten per 1000 regels code in de eerste zes maanden na ingebruikname van het programma. Omgerekend naar een team programmeurs betekent het dat er per jaar slechts één fout doorglipt, die de klant opmerkt. Zo'n kwaliteit in telecommunicatie-software spreekt IT-professionals aan.
Mijn stelling is dat schaarste een aangepraat probleem is. Vervolgens wordt laks naar te eenvoudige én gevaarlijke oplossingen gegrepen: hogere tarieven en salarissen nu, terwijl de echte problemen pas opdoemen als 'millennium' en 'euro' achter de rug zijn. Juist n£ kwaliteit en toekomst (Internet, mobiele communicatie) bieden, beweegt goede IT'ers ertoe om bij een (tele)communicatie-bedrijf in dienst te treden.

Maar niet alleen dat maakt die sector zo aantrekkelijk - met name voor specialisten die verantwoordelijk zijn voor lan's. Vooral deze laatste categorie stapt steeds vaker over naar de telecom-industrie. En geef ze eens ongelijk. Je houdt een uiterst complex 'local area network' in de lucht en je kunt het nooit goed doen: "wat is het netwerk traag", "ligt het netwerk er weer uit".

De telecommunicatie-sector biedt dezelfde complexiteit en dezelfde technische uitdagingen. Maar dan ben je wel actief in het primaire geldverdienende proces van het bedrijf, met een 'double digit'-groei waar je zelf direct aan meewerkt.  Een fors spanningsveld dus. Geen wonder dat die explosieve groei een enorme aantrekkingskracht uitoefent op de IT-professional. Meer en meer zien zij in dat hun toekomst bij 'communicatie' ligt. In mijn volgende kolom zal ik ingaan op de hype na Internet: mobiele data. Daarmee wordt de communicatie-branche voor IT'ers helemaal aantrekkelijk. Zeker als ze er tabak van hebben om steeds maar weer de 'bugs' van Bill Gates op te ruimen. Schaarste? Hoezo schaarste!

Nr 3 – 1998 september 11 - De volgende hype: mobiele data


De PC en de mobiele telefonie zijn in 1981 geïntroduceerd. Beide hebben een indrukwekkende opmars gemaakt. Per maand komen er 5 miljoen GSM-gebruikers bij en is in de eerste helft van 1998 voor meer dan 25 miljard gulden in GSM-netwerken is geïnvesteerd. Men verwacht dat 25 jaar later bijna 90 procent van het welvarende deel van de mensheid een mobiel nummer heeft. Het gaat de mensen dan niet om het 'draadloos' zijn van de telefoon - zeg maar de 'radio interface' - nee het gaat om de mobiliteit of de bereikbaarheid. Waar je ook bent, jij bent (als je dat wilt) bereikbaar en jij kunt altijd bellen. Dit is de 'killer'-applicatie voor het succesvol zijn van mobiele telefonie. Je belt geen vast toestel in de hoop iemand te bereiken, maar je belt hem of haar direct.

Bereikbaarheid wordt gerealiseerd met database-technologie als HLR en VLR's, de 'home location register' en 'visitor location registers' in de mobiele telefooncentrales. Zo zit mijn nummer in een HLR in Eindhoven. In die database wordt bijgehouden waar mijn toestel (met Sim-card) zich bevindt. Dit geschiedt doordat het toestel regelmatig met de dichtstbijzijnde VLR communiceert. Soms is gekraak op de autoradio te horen, dan wordt via de VLR de HLR-record geupdate. Stel ik ben in Utrecht en iemand uit Amsterdam belt me. De gespreksaanvraag gaat eerst naar de HLR in Eindhoven. Die kijkt waar ik zit en geeft de aanvraag door naar de VLR in Utrecht. Via de radiomast gaat mijn telefoon over. Omgekeerd als ik zelf vanuit Utrecht mobiel bel, worden in mijn HLR in Eindhoven netjes de gesprekskosten bijgehouden. En dit gebeurt dus 24 uur per dag met honderdduizenden mobiele telefoons tegelijk.

In 1981 waren mini-computer en datacommunicatie-technologie snel genoeg geworden om mobiele telefonie mogelijk te maken. De eerste generatie was de analoge auto-telefoon (NMT). GSM, de tweede generatie, werd 10 jaar later geïntroduceerd. De GSM-standaard vervangt de analoge door een digitale radio-interface en door nog snellere database- en datacommunicatie-technologie werd 'international roaming' mogelijk. Vergaande digitalisering heeft PC en mobiele telefoon betaalbaar gemaakt. Rond 1991 was de 486-chip snel genoeg geworden om IP-stacks (Internet Protocol) en MS-Windows tegelijk uit te voeren. Toen in 1993 Trumpet Winsock en Mosaic beschikbaar kwamen, startte het Internet met world-wide-web en ontstond parallel aan de mobiele telefoon het invloedrijke Internet.

Ik voorspel dat rond 2001 beide ontwikkelingen samengevoegd een nieuwe hype creëren: mobiele data. Waarom? Rond die tijd heeft GSM zich ontwikkeld van 9600 bps voor data over één kanaal, via het combineren van enkele kanalen tot 57Kbps, naar 'wide-band packet switching'. GSM zal dan via GPRS (general packet radio system) met 115Kbps en EDGE (evolved datarate for GSM evolution) met 384 Kbps migreren naar 2Mbps WCDMA (wideband-code division multiple access). Dit is de technologie voor UMTS (universal mobile telecommunication systems), de derde generatie mobiele telefonie die vanaf 2001 zal starten.

De fundamentele ontwikkeling is om spraaktelefonie met 'narrow-band circuit switched' om te zetten naar 'wide-band packet-switched services' voor data, maar ook voor video en spraak op basis van IP. In simpelere taal: in plaats van een kanaal de hele tijd, ook voor stilte, open te houden wordt bij 'packet switched' alleen bandbreedte gebruikt als er wat verzonden wordt. Maar dan kan er ook ineens veel data over alle kanalen tegelijk verzonden worden.

Waarom zou mobiele data met de overgang van 'narrow-band' naar 'wide-band' aanslaan? Client/­server-computing was ook zo'n hype met technology-push en weinig invloed. Wat gaat mobiele data dan doen? Draadloos kunnen lezen van e-mail en web-site, of zelfs elkaar kunnen zien op een mobiel telefoon-horloge als James Bond is leuk, maar niet doorslaggevend. De echte 'killer' ligt net om de hoek: betrouwbaar identificeren en authentiseren. Any-where (mobile), any-time (real-time) identificatie en authenticatie wordt de basis voor de e-handel. De smart-card van de banken wordt straks vervangen door een Sim-card in uw (pols-) telefoon annex portemonnee. Want die Sim-card wordt continu (mobiele data) gecontroleerd in de ... HLR. En u weet al wat het toekom­stige buzz­word HLR is: een gewone, doch zeer snelle real-time database. Nu nog uit­dokteren hoe moderne mobiele 'operators' met hun HLR de betalingsfunctie van traditionele banken gaan over­nemen.


Nr 4 – 1998 oktober 30 - Nakende nieuwe samenleving


Stel, de vaatwasmachine gaat kapot. Wat doe je in zo'n geval? Je loopt verschillende witgoed-zaken af en luistert naar de adviezen van diverse verkopers. Vervolgens bekijk je brochures en foldermateriaal en uiteindelijk schaf je in overleg met je vrouw het juiste apparaat aan. Om dan te constateren dat je opnieuw een berg informatie moet doorwroeten om het nieuwe apparaat aan de praat te krijgen. Eerlijk gezegd heeft het hele verhaal me de nodige vrije tijd gekost. Kort gezegd: vrolijker word je er niet van, van al die informatie rondom zo'n ding. Anderzijds stemt zo'n ervaring ook tot nadenken. Het lijkt wel of de hoeveelheid informatie rondom producten ons in de greep heeft. Op een abstracter niveau wil ik vaststellen dat de hoeveelheid informatie die wij verstouwen in onze samenleving, harder groeit dan de totale productie van artikelen. Er komt aanwijsbaar veel meer informatie rond het fysieke product. En die groei is zo opmerkelijk dat je je de vraag kunt stellen waar je nou eigenlijk mee bezig bent. Met de informatie of het product zelve.

Binnen bedrijfsprocessen is het in feite al niet anders. De kosten voor coördinatie van de informatie­stromen rijzen de pan uit. Terwijl alle technologie, in de vorm van computers en netwerken, voorhanden is om die informatie efficiënter en kostenvoordeliger af te handelen. Kennelijk zijn we nog niet in staat om dat probleem afdoende op te lossen. Aan de technologie ligt het niet. Integendeel, het heeft alles te maken met onszelf, de manier waarop onze samenleving is ingericht, met de wijze waarop wij werken.

Ik zou een vergelijking willen maken met de introductie van de auto. Het heeft decennia geduurd voordat onze samenleving als gevolg van het bestaan van de auto anders was ingericht. Daarvoor moest onze automobiel eerst te betalen zijn. Vervolgens hadden we een netwerk van goede wegen nodig. Toen konden wij gaan werken op grotere afstand van onze woonplaats. Of goedkoper boodschappen doen in de hypermarkt in plaats van een dagelijks bezoek aan de kruidenier op de hoek. En was een reis veertig jaar geleden nog een hele onderneming, tegenwoordig draaien we onze hand niet meer om voor een paar dagen Parijs.

Lezen wij echter in plaats van 'auto' 'computer' en in plaats van 'wegen' 'Internet', dan weten wij nog steeds niet wat de maatschappelijke mogelijkheden en gevolgen zijn. Of kunnen wij uit de geschiedenis iets leren? Ik heb er Kondratieff - en zijn volgers - nog eens op nageslagen. Volg je de ontwikkeling vanaf het einde van de achttiende eeuw, toen de Franse en wat later de Industriële Revolutie Europa in hun greep kregen, dan ontwaar je tot ongeveer 1990 vier lange golven in de economie. Kondratieff leert dat een stijging steeds aanvangt met de introductie van nieuwe technologieën en dat daarna in tien tot vijftien jaar tijd forse maatschappelijk veranderingen plaats vinden. Eerst hebben wij moeite met al die mogelijke veranderingen en willen we in onze samenleving bijna weerbarstig alle maatschappelijke structuren als vanouds laten functioneren. Dat lijkt wel zo veilig. Maar dat kan natuurlijk niet, en stapje voor stapje beseffen we dat we onze maatschappelijke structuren kunnen aanpassen aan hetgeen nieuwe techniek ons op een presenteerblaadje aanreikt.

De Kondratieffs volgend, meen ik dat we ons heden ten dage bevinden aan het begin van de vijfde golf met de info-communicatietechnologie als aanjager. Belangrijk daarbij is dat onze computers geen rekenmachines meer zijn, maar 'communicators' die binnen netwerken zorgen voor een efficiënte uitwisseling van informatie. En we beseffen meer dan ooit dat we binnen die ontwikkeling naar andere bedrijfsprocessen moeten waarbij de kosten van het coördineren van veel informatie anders, dat wil zeggen, sneller en goedkoper gaat. Wereldwijd kun je constateren dat we daarmee volop bezig zijn. Het centralisme in bedrijven maakt plaats voor zelfverantwoordelijke, relatief kleinschalige business-units.

De Sovjet-Unie heeft moeten ervaren dat Internet en massacommunicatie via televisie en radio een einde hebben gemaakt aan monopolisering van de informatie (en politieke macht). En onze eigen thuis en zakelijke samenleving richten wij met computers en Internet steeds kleinschaliger in. Werken doen we via Intranet van huis uit; wij gaan niet naar het bedrijf voordat we de 'file'-site van de ANWB hebben bekeken (aanrader!). Na het jaar 2000 maakt meer dan 10 procent van de Nederlanders dagelijks gebruik van Internet. Voor het spel op de beurs, voor een briefje aan hun kleinkinderen of een ziekmelding aan hun baas. Een begin van een tien tot vijftien jaar lange, gigantische beweging naar boven, die in begin 1990 werd ingezet en die zal leiden tot een communicatieve wereld, waarin de grote hoeveelheid informatie soepel wordt gecoördineerd. Ook voor het automatisch filteren van de relevante informatie omtrent keuze van de vaatwasmachine. Het moge duidelijk zijn: het zal snel en bijna geruisloos gaan, maar de nieuwe samenleving is nakende.


Nr 5 – 1998 december 11 - Rijwielolie op Internet


Na mijn vorige column over de theorie van de lange termijn, Kondratieff-golf en Internet is het goed om eens in de eigen huiselijke omgeving te kijken. Ik mag u verklappen dat mijn gezin - vader, moeder, twee dochters (11 en 9), zoon (7) - in het bezit is van vier computers en een notebook. In plaats van een backup-tape had ik destijds al een TCP/IP-netwerkje tussen twee computers aangelegd. Dat netwerk heb ik recent uitgebreid naar de kinderkamers.

Door de oorspronkelijk pvc-pijp voor de tv-kabel lopen nu ook de Isdn-kabels en de netwerkkabels. Mocht u na het lezen van deze column besluiten ook zelf aan de slag te gaan, dan adviseer ik u welgemeend een bezoekje aan de fietsenmaker te brengen. Koop daar een kleine flacon rijwielolie en ik kan u verzekeren dat die u zeer behulpzaam is bij het trekken van de kabels. Eenmaal ingesmeerd met die olie vliegen de snoeren door de pvc-pijpen.

Terug naar mijn eigen kleine 'huis-netwerkje'. Ik heb daar een TCP/IP-Isdn router van 800 gulden aan toegevoegd. Die heb je nu eenmaal nodig als je vanaf een willekeurige PC binnen je netwerk webpagina's wilt bekijken. Webbrowser opstarten, http-adres invoeren en dan leest de router een onbekend adres, belt via Isdn met je provider en binnen een seconde of drie, vier komt de pagina binnengestroomd. De grap bij mij thuis is nu, dat dit kan vanaf alle vier de computers, zonder dat de kinderen of mijn vrouw feitelijk in de gaten hebben dat 'onder water' de telefoonverbinding wordt gestart. Helaas tegen lokaal tarief en de pijnlijke constatering van de 10 cent per verbindingsopbouw.

De oudste dochter weet nog niet of het 'cool' is om gebruik te maken van ons netwerk, of dat het verwerpelijk is - in haar woorden 'nerd' - om de voordelen van ons systeem breed uit te meten. Toch is het wel leuk om met een digitaal web-cameraatje, een geluidskaart en 'netmeeting' door middel van 'voice & video' met andere gezinsleden in huis of met je vriendin te kletsen. Hoe het ook zij, iedereen bij mij thuis maakt met de dag meer gebruik van ons netwerk. Zelfs Roelof van 7 jaar die op de verpakking van de Knex 'http://www.knex.com' las en dat maar eens begon uit te proberen. Ook worden nu mailtjes gelezen die oma en opa naar de kinderen sturen. In alle eerlijkheid, eerst belden grootouders nog even op met de mededeling dat hun e-mail was verstuurd. Maar nu niet meer. Zij krijgen van de familie over de hele wereld digitale foto's uit de kleurenprinter. Hoezo theorie over Kondratieff, gewoon ieder familielid het eigen 'meel'-adres.

Mijn voorbeeld in het klein geeft aan dat Internet van jong tot oud wordt opgepakt. Over een paar jaar zal een groot aantal van de lezers van Computable hun eigen netwerkjes hebben aangelegd en hun modem hebben vervangen door een router. Zoals de penetratie van Isdn na zijn introductie met name sinds het afgelopen jaar werkelijk om zich heen grijpt, zo durf ik u te verzekeren dat binnen een paar jaar een router van 100 tot 200 gulden een 'dedicated' apparaat is, dat u even gemakkelijk in huis zult halen als een nieuwe voordeurbel. Wist u wel dat u er al een in huis heeft?

Routers zitten standaard in Linux, maar ook in Windows ingebouwd. Het voordeel van een losse router is dat ie ondanks zijn 24-uurs stand-by nauwelijks stroom kost. In ieder geval veel minder dan wanneer u uw PC die routerfunctie laat overnemen.
Is Internet tegenwoordig nog vooral in gebruik om betrekkelijk eenzijdig informatie op te halen en heb je er in de meeste gevallen nog niet echt een band mee; over een jaar of vijf, verwacht ik, dat dit systeem voor u net zo vertrouwd is als de krant die dagelijks door de brievenbus schuift. De vraag is echter hoe Internet zich als communicatief medium zal ontwikkelen. Ik stel die vraag in het besef dat mensen uiteindelijk alleen geïnteresseerd zijn in echt contact met anderen. Zoals voorheen houden we ervan om met elkaar op een bankje te zitten kletsen; of aan de rand van het voetbalveld commentaar te leveren op de verrichtingen van de spelers.

Voor mij staat wel vast dat warm-menselijke, interpersoonlijke communicatie de komende dertig jaar niet door 'koude elektronica' zal worden vervangen. Zelfs niet door prachtige media als Internet. Aan de andere kant weten we dat het met de nodige smeerolie snel kan gaan: zeker als na het wereldwijde Internet, de huidige intranetten en komende city-netten als Snelnet (1-10 Mbps Adsl als toekomstige opvolger van 64Kbps Isdn) werkelijk van de grond komen. Netwerken dus waarin de 'traffic' lokaal blijft en waar al het 'voice'-verkeer in 2005 via het Voip (Voice over Internet Protocol (IP van de TCP/IP)) zal lopen. Dat zal niet alleen ongemeen goedkoop zijn, maar wellicht ook de basis vormen voor een heel andere opvatting over menselijk communiceren.


Nr 6 – 1999 februari 5 - De Grote Belofte


De auto in Nederland, dat is me wat. De gemiddelde autobezitter kijkt er naar alsof hij zojuist de vrouw van zijn leven heeft ontmoet. Ze is mooier (en duurder) dan wie ook; onvoorstelbaar rank, vorstelijk ook en altijd waard om gekoesterd te worden. De auto; er stranden huwelijken op, en in de politiek vormt hij altijd een goede basis voor explosieve gespreksstof. Intussen lopen de Nederlandse wegen vol. Wannéér je met je voertuig vertrekt kun je redelijk exact aangeven. Het tijdstip van aankomst bepalen is vrijwel ondoenlijk ... als je al aankomt.

Die voortdurend aanwassende verkeerscongestie is iedereen een gruwel. In de file zie je wel dat iedereen er het beste van probeert te maken. Er wordt druk getelefoneerd; de radio staat loeihard aan en sommige weggebruikers doen hun uiterste best om te laten zien dat ze ook nog de krant lezen of aan het werk zijn. We raken er aan gewend om steeds maar weer stil te staan; terwijl we tegelijkertijd natuurlijk aardig de pest in hebben om zoveel kostbare tijd die verloren gaat.
En wat doet de overheid: die bedenkt proeven met carpoolen, maakt campagnes voor handig invoegen. Daar is nog niet zo lang geleden de deus ex machina 'rekening-rijden' bijgekomen: mensen laten betalen voor tijden dat ze gebruik maken van die delen van de wegenstructuur die het meest de neiging hebben om dicht te lopen. En de belofte: het komt allemaal goed met die files.

U en ik weten als vanzelfsprekend dat dit niet zo zal zijn. En laat ik ook meteen maar en andere stelling betrekken. Met Internet - is dat iets anders dan een wegenstructuur? - gaat het dezelfde kant op. Daar helpt geen moedertje lief aan, als we tenminste geen structuren bouwen die het Internetverkeer makkelijk toegang bieden tot de 'backbone'; en als we niet veroorzaken dat de hoofdstructuur een voorspelbare doorstroom van verkeer mogelijk maakt.

Onder IT'ers en automatiseerders in Amerika leeft de opvatting dat telecommunicatie zijn langste tijd heeft gehad. Telefonie zal een gadget worden die gratis wordt geleverd bij een Internet-abonnement. En de Amerikanen hebben haast. Zoals gebruikelijk in de automatiseringswereld wordt de Grote Belofte van spraak via het Internet al gedaan, voordat ze kwalitatief kan worden ingevuld. Toegegeven, als het om marketing-trucs gaat zijn onze vrienden in de Verenigde Staten onverslaanbaar. Maar wij weten met elkaar, dat het nog jaren duurt voordat spraak via het Internet dezelfde kwaliteit en hetzelfde gemak zal hebben die wij kennen van onze traditionele telefonie.

En als spraak, data en video tegelijkertijd in grote volumes over het Internet moeten, zullen de problemen onvoorstelbaar groot worden. We moeten ons realiseren dat werken via het voormalige Ethernet comfortabel ging vanwege het betrekkelijk geringe aantal gebruikers en doordat de computers die we gebruikten, vergeleken met nu, onvoorstelbaar traag waren. Kijken we naar de situatie vandaag dan groeit het aantal Internet-gebruikers vrijwel exponentieel, terwijl de computer snelheden haalt waarbij de rapste Formule I-bolide een bolderkar lijkt.

Dat de drukte op het Internet uit de hand loopt, realiseert men zich steeds meer. Er worden allerlei vormen van 'rekening-rijden' bedacht die de aantrekkelijkheid van Internet moeten vergroten. Zo is er het 'reservation protocol' (RSVP) dat, na betaling, de bandbreedte tussen twee 'routers' reserveert op het Internet. Laat ik u verklappen dat dit een lapmiddel is. Natuurlijk, deze vorm van 'rekening-rijden' zal geïntroduceerd worden. En natuurlijk helpt het een beetje om de aanstaande en voortdurende filevorming te beheersen. Maar net als die automobilisten zullen we, met de groei van het Internet, voortdurend op steeds wisselende plaatsen vast komen te zitten. Daar helpt geen 'rekening-rijden' aan. Inmiddels wordt gesproken over totale trajectcontrole middels Differentiated Services (DiffServ) om de toegang tot het net te verbeteren, terwijl het vervoer van data, spraak en video over de backbone via Multipacket Layered Switches (MPLS) soepel moet verlopen.

Uiteindelijk wil je het hele traject van A (thuis) naar B (werk) kunnen voorspellen en niet 'betaald filerijden'. En vanzelfsprekend zal 'spraak over IP' zich ontwikkelen, hoewel niet door een simpel rekenrijd-portaal of een RSVP. De belofte wordt waargemaakt, maar wel een stuk complexer - en het duurt langer dan sommigen ons willen doen geloven. 


Nr 7 – 1999 maart 19 - Moderne Sint Bernhard


Ach, je bent er zó aan gewend. Dat je wakker wordt van de krant die nét even te vroeg door de brievenbus valt. Het zappen naar het acht uur journaal. De nieuwsberichten op de radio als je in de file staat. De vanzelfsprekendheid ervan verbleekt echter als je wordt geconfronteerd met de noodzaak ervan. Net als vele andere Nederlanders was onze familie het slachtoffer van de overvloedige sneeuwval in Oostenrijk. Ook wij waren afgesloten van de buitenwereld. Na drie dagen 'helikopterbroodjes' eten wordt je ongedurig en wil je weten hoe je ervoor staat.

De berichtgeving van de Oostenrijkers over de situatie was uniform: 'Wir wissen es nicht'. De daluren van het GSM-netwerk werden door iedereen optimaal benut, zodat het net 's avonds uren lang vol zat. Kranten bestonden niet meer in het door sneeuw omsloten dal, terwijl de televisie zich beperkte tot Duitse commerciële satelliet-TV-stations. Het isolement waarin je je dan bevindt is overweldigend. Genoeg van dat alles! De kinderen hadden zich prima geamuseerd met m'n A5 laptop - leuke vakantiespellen - , maar nu was het tijd voor meer serieuze zaken. Het duurde even, maar met wat inventiviteit en de bundeling van de beschikbare technologie had ik in de vroege ochtenduren perfecte toegang tot Internet. Dankzij mijn A5-laptop (Pentium 133 Libretto) , mijn FH 888 GSM toestel met de infra-rood radio-interface had ik toegang tot het Net. Surfen met 9600 bps verliep goed genoeg om te weten te komen dat het slechte weer nog een week aanhield. 'Helikoptervlucht? U moet binnen 15 minuten beslissen, want er zijn maar een beperkt aantal vluchten beschikbaar. Oh ja, kosten 1400 DM, contant betalen.' Dankzij GSM en Internet wisten mijn vrouw en ik het wel; de volgende dag arriveerden wij in Nederland.

Deze gebeurtenis staat in mijn geheugen gegrift. Niet alleen het verplichte verblijf, maar ook het besef dat je niet altijd beschikt over zeer relevante informatie. Dan is het handig als je deze informatieverstrekkers bij je draagt. Hoe kleiner, hoe liever. Mijn GSM neemt nauwelijks ruimte in beslag en de A5 laptop heeft het formaat van boek. Desondanks beschikt dit brokje mobiele technologie over bijna alle mogelijkheden die een zwaargewicht PC verschaft. Het zal dan ook niet lang meer duren voordat deze Personal Digital Assistance (PDA) apparaatjes een enorme vlucht gaan nemen. Al je persoonlijke data, elektronische mail en Internet toegankelijk met een PDA met het formaat van een creditkaart. Op elk moment van de dag, waar ook ter wereld. Wie wil dat niet?

Bottlenecks zijn er wel, want hoe transformeer je de technologie tot een klein en handzaam formaat dat ergens in de kleren zit? Momenteel is de elektronica nog te gevoelig om deze achteloos in je broekzak te bewaren. Mijn Rolodex/REX, een PC-card met adressen, agenda, en notities, bevielen erg goed, maar was toch te kwetsbaar voor een half jaar broekzak. Daarnaast is er nog de batterij. De accutechnologie is nog niet toereikend om de geavanceerde technologie uren achter elkaar te laten draaien. Na anderhalf uur houdt mijn A5 laptop het wel voor gezien. Bovendien draagt een zware batterij niet bij aan mobiliteit van het apparaat. De mobiele telefoon, in al haar verschijningsvormen voor de komende jaren, wordt dan het platform voor dergelijk apparatuur.

Radio-interface is de sleutel tot draagbare ('wearable') computertechnologie: draadloze toegang tot alle data die je op dat moment nodig hebt. Bluetooth (10m draadloze radio) in de kleren, en Gprs (GSM met datapakketjes tot 100+ Kbps) in 2000. En dan de intelligentie niet in de apparatuur (met extra zware processor en extra batterij), maar in het netwerk geïntegreerd. Handzaam, simpel in gebruik en een scala aan producten voor elke afzonderlijke toepassing. Dát is de toekomst voor computertechnologie. Niet het steeds 'minder meer' van ieder nieuwe PC waarvan de nieuwe software meer tijd kost, dan het aan productiviteit oplevert. Dit tijdperk van simpele handzame producten breekt razendsnel aan, want elke generatie PDA's van A5 laptop, Windows CE handhelds, Psions, Rolodex/REX, en straks ook de op Symbian gebaseerde telefoon-PDA's die momenteel op de markt verschijnen, bieden een enorme meerwaarde ten opzichte van de voorgaande. Tot de tijd van draagbare computertechnologie en snelle datacommunicatie in GSM is aangebroken - en dat zal volgens mij direct met de start van een nieuwe eeuw het geval zijn - houd ik me deze eeuw nog staande met inventieve oplossingen om de technologie 'handzaam' naar mijn hand te zetten. Maar de onmisbaarheid van de GSM heb ik, net als de drie Franse bergwandelaars die dagen in een iglo vast zaten, in de sneeuw van 1999 al meegemaakt.


Nr 8 – 1999 april 30 - Goede Internettelefonie in 2005


De geschiedenis herhaalt zich binnen tien jaar. Flarden van woorden, mindere geluidskwaliteit, zou de telefoon honderd jaar geleden zo geklonken hebben? Dát is telefoneren via Internet, als je péch hebt. Net zoals ik ondervond toen ik IP Telefonie -de nieuwe ster aan het firmament van telecommunicatie- een kans wilde geven. IP Telefonie of de Familiebelkaart, zoals het publieke experiment van KPN ook wordt genoemd, biedt de mogelijkheid om het internationale beltarief te omzeilen. Dus nam ik de proef op de som en gebruikte mijn Familiebelkaart om mijn zwager in Engeland te bellen. Hooggespannen wachtte ik op zijn stem, maar moest genoegen nemen met de secuur opgelezen tekst op het antwoordapparaat. Mijn teleurstelling was echter pas écht groot toen mijn zwager belde en zei dat hij mijn naam op het antwoordapparaat had 'ontcijferd'. Mijn boodschap was in flarden taal met horten en stoten 'getransporteerd'. Het verband van de door mij nauwkeurig gekozen zinsneden over het weer en andere koetjes en kalfjes was hierdoor ver te zoeken.

Ik liet het er echter niet bij zitten en belde een dag later mijn zus in Engeland via Internet, weer mét de Familiebelkaart. En tot grote vreugde begroette mijn zuster mij luid en duidelijk. De gesprekskwaliteit was best goed. Ik had het gevoel dat er enige vertraging in zat, maar mijn zus vond van niet. Zonder dat zij wist dat het IP-telefonie was, zaten wij te praten over het fraaie weer in Zuid-Engeland. 'Tourist class communication' wordt het ook wel genoemd; communiceren met enige vertraging, goedkoper in tarief en hier en daar wat onhebbelijkheden, maar niet onoverkomelijk als je de stem van verre familie of vrienden wilt horen. "Het werkt tóch", stelde ik trots vast, verheugd zinspelend op de mogelijkheden die deze nieuwe communicatietechnologie de komende vijf jaar voor ons in petto heeft. Ik voorspel dat telefoneren via Internet al in 2005 aan de orde van de dag is. Verrijkt met een veel betere kwaliteit dan vandaag de dag. Waar de telefonie een eeuw over heeft gedaan om ultieme spraakkwaliteit te bereiken, zal Internettelefonie er een klein decennium over doen om de ultieme spraakkwaliteit te combineren met goed beeldmateriaal en allerlei diensten!

Mobiele telefonie is direct; je belt het nummer, de database verbindt je door en je spreekt degene die je nodig hebt. Kort, simpel en efficiënt. Internettelefonie is log. 'In den beginne' kon je alleen van PC naar PC telefoneren. Technologie in de kinderschoenen, want het deed sterk denken aan een avondje amateur-radio. Een krakend modem - flarden tekst - over en uit. Maar innovatie liet niet lang op zich wachten. Met het CU/Seeme-systeem gingen de Internetgesprekken vanaf 1995 gepaard met stilstaande beeldjes op postzegelformaat, zodat je nog nét kon opmaken met w¡e je sprak. Een interessant communicatiemiddel.

Al met al is Internettelefonie een eind op weg, maar het moet nog een aantal onvolkomenheden overbruggen. De vertaalslag van analoge naar digitale signalen kon in 1990 al worden gemaakt, maar de geringe bandbreedte was destijds de beperkende factor om de kwaliteit van deze communicatievorm op niveau te krijgen. Tegenwoordig is dát probleem van de baan. De database is verdeeld in een aantal groepen, waardoor de lokale centrale je doorverbindt naar PC of telefoon. Het verzenden van digitale signalen via het netwerk naar analoge telefonie stuit op een ander probleem. Internet comprimeert de spraak tot kleine pakketjes, die via de Internetverbinding worden verstuurd. Het downloaden van websites -de grote pakketten- verloopt over dezelfde verbinding. Spraak moet hierdoor voorrang verlenen aan de grote pakketten data, die door de lijn worden getransporteerd. De kleine spraakpakketjes zitten dan vast tussen de grote pakketten en komen daardoor met veel vertraging aan (vergelijk het maar met elkaar inhalende vrachtwagens op de snelweg en de file auto's daarachter). Slechte kwaliteit is het logische gevolg. Het proefproject met de Familiebelkaart in Rotterdam 'tackelt' deze technische onvolkomenheden door gebruik te maken van een eigen intranet; de ultieme vorm van Internettelefonie komt dichterbij.

Vijf jaar geef ik Internettelefonie voordat de IP-protocollen met de juiste signaleringsprotocollen zijn uitgerust en zich met de alledaagse telefonie kunnen meten. Vertragingen behoren dan tot het verleden. Telefonie via Internet biedt ons daarnaast ontzettend veel mogelijkheden. Stemgeluid bevat emotie, maar de intonatie, de zegswijze wordt extra benadrukt als Internettelefonie gepaard gaat met beeld. Telefoonnummers uit je hoofd leren? Absoluut verleden tijd! Want met de nieuwe menustructuur zoekt de webbrowser het telefoonnummer in de database. Wijzigingen worden automatisch verwerkt. Gemak dient de mens en het begin is gemaakt. Je kunt met IP-technologie van PC naar PC, van PC naar telefoontoestel en nu ook van telefoontoestel naar telefoontoestel bellen. Waar de analoge telefonie van Bell honderd jaar over deed, kun je de geschiedenis zich in tien jaar (van 1995 naar 2005) zien herhalen. Dan word je helemaal enthousiast over je vak bij het besef dat je daar midden in mag zitten.


Nr 9 – 1999 mei 2 - (in Elektronica) Speed


Ik kocht in 81 een modem, 300 baud voor Hfl 1100. Ik was het acoustische zuignappen ding van 110 baud zat. Via tussen stappen van 2400 baud en  9600 baud kocht ik zo’n 8 jaar later een 14K4 modem. Zes jaar later, 1995 nam ik een ISDN lijn. Als een van de eerste particulieren. Ik weet het nog goed. De KPN monteur kwam op een vrijdag middag langs, was voor hem waarschijnlijk een interessant klus. En toen hij weg ging zei hij nog tegen mijn vrouw “Uw man zat het nu wel verder weten”. Niet dus en wij hadden drie dagen geen telefoon. Echter enkele maanden later werkte ik met 64Kbps ISDN welke in 2 seconden de lijn opgebouwd had. Dat was even wat anders dan gillende en krijzende zuignappen en log-in processen die wel een volle minuut duurden. Over speed gesproken, nu 4 jaar later heb ik zero inlog tijd en 256kbps en soms meer via een cablemodem, schitterend, geen tikken meer en vier keer sneller als ISDN. Nu wordt het leuk. Stelt U zich eens voor in 8 jaar van 300 naar 14400, in 6 jaar naar 64000, in 4 jaar naar 256000. Voor dat het 2005 is heb ik 25 Mbps, door een koperdraad, de coax, en door de lucht. (Dit jaar is  in Nederland de veiling voor “wireless broadband access” (LMDS), de digitale 4-km sector straalzenders met 37.5 Mbps op 26 Ghz).

Leuk zult U denk, maar niet interessant. We moeten met de BV Nederland vechten voor een vooraanstande positie in elektronica. In de USA is de bijdrage aan de economische groei van de high-tech branche in 30 jaar gestegen van 10 naar 33%. Andere branches, bijv. de automobiel industrie en huishoudelijke artikelen, beide rond de 10% bijdrage, dalen de laatste decennia licht. Opmerkelijk is de stijging van de laatste 15 jaar bij high-tech op het zelfde moment waarop de inflatie fors afneemt. In onze elektronica wereld kennen wij de “ijzeren” wet van snelle prijs/prestatie verbeteringen zoals als de wet van Moore voor microprocessoren met verdubbeling in 18 maanden. Over 15 jaar een factor 1000, zeg maar de mainframe op je schoot. In inflatie termen zweefde high-tech rond de –4%. Dat is de laaste 5 jaar echter –10% geworden. In een economie van transporteurs, landbouwers en bulk goederen waar high-tech slechts een marginale bijdrage levert in de economische groeit valt dat niet op. Als high-tech dan 33% van de economische groei bepaald, dat is de impact op de gehele economie niet meer te verwaarlozen en dalen inflatie cijfers naar ongekende lage niveaus.

Het wordt dus spannend want als zesde economie in Euroland moeten wij wat doen om niet achter op raken bij de USA en Japan. Voordat wij ons aardgas opgemaakt hebben en overheden miljarden aan mobiele frequenties in de grond (wegen en vaste lijnen) gestopt heeft zal onze elektronica (en waarschijnlijk de media) branche fors moeten groeien om een gezonde regionale Europese eonomie te blijven.  Maar hoe en waarmee. Voor verkopers, juristen, economen, transporteurs, bankiers, landbouwers en ambtenaren is dit een discussie waar ze wat “lost” raken.  Of toch niet. Familie van mij die bij de bank werken experimenteren thuis met computers bijna even hard als ik. Hun Financial Times lees ik ook  want die schrijft tegenwoordig uitgebreid over de telecommunicatie industrie. Wat ik sommige transport firma met GSM en mobile data al zie doen is indrukwekkend. Landbouwers hebben ook al lang het internet gevonden. Echte ondernemers hebben allang door dat het snel inzetten van nieuwe technische mogelijkheden hen in staat stelt beter en sneller waarde de scheppen dan de concurrentie. En wat zijn dan die nieuwe mogelijkheden.

Simpel: de prijs/prestatie van bandbreedte verdubbelt op dit moment bijna met een factor 2 in 3 to 4 maanden. Dat is niet 18 maanden en een factor 1000 in 15 jaar, maar een factor 1000 in drie tot vijf jaar. Als een factor 1000 al de IT wereld op zijn kop heeft gezet en iedereen zijn computer heeft en niet meer alleen de hoge priester van de mainframe, dan zal een factor 1000 in bandbreedte een nog grotere impact hebben om ieders wonen, werken, ontspannen en welzijn. Kijk maar eens naar het internet, maar nog meer naar de mobiele telefoon die nog harder groeit dan internet. Over snelheid gesproken. De netwerken die daar achter zitten migreren naar elkaar toe. Terwijl nu nog (eventjes) data (via het modem) over het telefonie netwerk gaat, gaat spraak straks over IP (IP-telefonie)  en wordt internet geheel mobiel. Volgend jaar wordt het “core network” in twee stappen om gebouwd van “narrow-band voice” naar “wide-band multi-media”. Eerst max 115kbps in 2000 en in 2002 2 Mbps. En als bandbreedte niet meer een (prijs en monopolie) bottle-neck is dan komt er een heel veld aan applicaties en nieuwe (embedded elektronica) apparatuur in het bereik.  Een gebied dat voor de deel  al bekend is, maar dat veel groter blijkt te zijn. Ik verkeer in de gelukkig omstandigheid dat ik van uit mijn positie volop in dat veld en de verdere verkenning daarvan aktief kan zijn. En als ik iets geleerd heb daar is dat je de hoofdstructuur goed moet zien omdat je anders verdwaald in het ongekende groot aantal mogelijkheden en dat je vooral snel met acteren, sneller dan wij tot nu ooit gedaan hebben. Het is alleen zo jammer dat vele landgenoten bij snelheid denken aan van 100 km/u naar 120 km/u, terwijl in de high-tech wereld ik bij meer snelheid denk aan van 9600 baud naar 115 kbps en 2Mbps (draadloos) of van 256kbps  (wired) naar 25 Mbps. Techniek wordt dan wel erg interessant.


Nr 10 – 1999 juni 11 -  Alfabetsoep


Kent u dat gevoel van de weg kwijt raken tussen allerlei afkortingen? Toen iemand laatst over de NBT sprak moest ik weer terug denken aan mijn eerste werkdagen in Rijen. Ik werd direct overladen met zoveel afkortingen dat ik direct afhaakte. Wat bleek, niet alleen worden in de telecommunicatie-wereld de technische afkortingen voor standaarden als Isdn en GSM tot ontwerp-, project- en productnamen verheven, binnen mijn bedrijf bleken ook alle locaties in de wereld afgekort te worden: ETM is Rijen, EMN is niet Emmen, dat is ERH maar EMN is Enschede. Maar ook namen van mensen moesten eraan geloven. Dacht ik een korte drie-letter naam te hebben, moesten alle namen afgekort worden met vier letters. Het werd toen EJSO, voor gebruik in het mainframe e-mailsysteem. Binnen enkele dagen had ik continu een telefoongids bij de hand om de locatienamen er uit te halen en nam ik aan dat alle vier-letter namen personen waren. Na twee weken kon ik een beetje de weg vinden. Dat was toen.

Vorige maand is gelukkig de stekker uit het mainframe e-mailsysteem gehaald en zijn de adressen van de mensen gewoon te vinden op naam (egbert-jan.sol@etm.ericsson.se en niet meer etmejso). Maar hiermee is het leed nog niet geleden. De drang naar afkortingengebruik strekt veel verder. Wat dacht u van ISDN (nog bekend), ADSL (al een keer van gehoord misschien), GPRS, LMDS, MPLS, en DWDM. Probeer de laatste afkorting maar eens in het Engels uit te spreken. Nog niet genoeg? Wat dacht u van WCDMA of HSCSD? De laatste noem ik al HS-en-nog wat. Alfabetsoep, flink doorkoken en kijken wat je over houdt. Door scherp opletten kwam ik er achter dat NBT Next-Big-Think betekent. Toen kookte de soep over.
Neem nu Internet in plaast van TCP/IP of het Web in plaats van WWW, lekker kort, en iedereen weet meteen wat je bedoelt. Spreek gewoon over computer in plaats van cpu en als het dan toch een afkorting moet zijn, dan maar twee letters als de PC (Personal Computer) en IP (Internet Protocol). Waarom niet gewoon 'always-on' in plaats van ADSL, 'gekleurde lasers' voor DWDM, 'digitale (privé) straalzenders' voor LMDS en 3G voor derde generatie GSM? Dan begrijpen wij vanaf dag 1 wanneer iets interessant kan zijn. Gekleurde lasers is niet interessant voor gewone stervelingen. Een opvolger voor GSM is natuurlijk wel interessant. En 'always-on' is ideaal voor de Internetter.

Als u dan geïnteresseerd bent, kunt u altijd nog proberen de details te achterhalen. Gekleurde lasers (DWDM) betekenen dat in plaats van één laserlicht-kleur door een glasvezel veertig tot wel honderd kleuren door dezelfde glasvezel in bijvoorbeeld de Atlantische oceaan kunnen lopen. Door deze kabel lopen dan 3 miljoen telefoonlijnen in plaats van dertigduizend, en dan dalen de kosten van een telefoongesprek naar de VS in vier jaar tijd van f 3,- naar 15 cent per minuut en is internetten over de grote plas niet meer traag.

Digitale (privé) straalzenders (LMDS) wordt leuk als u voor een bedrijfsapplicatie 37.5 Mbps wilt ontvangen en wanneer de leveranciers van vaste verbindingen u melden dat u pas over een jaar aan de beurt bent. Als u een draadloos alternatief heeft, dan kunt u zich voorstellen dat enige concurrentie c.q. verbeterde serviceverlening in het draadgebonden traject tot ontwikkeling komt.
Blijft over '3G' voor de derde generatie GSM. Ik weet dat mijn telecomvakbroeders bij het lezen van deze uitspraak door het plafond gaan. 'Dat klopt niet, WCDMA is geen GSM'. Weet ik wel, maar dat wil je normale mensen toch niet uitleggen. Zelfs de bankiers die volgend jaar vele miljarden op tafel gaan leggen voor de veilingen van de frequenties voor die 3G zullen dat liever doen voor de volgende generatie GSM dan voor een onbekend vijfletterige afkorting. Voor velen is de technologie achter afkortingen niet zo belangrijk. Belangrijker is wat er mee gedaan wordt, wat de gevolgen zijn.

'Always-on' is nieuw voor ons. In Amerika, waar lokaal bellen gratis is, is het drukste moment in het telefoonnetwerk niet meer van 9.00 tot 10.00 uur, maar van 15.00 tot 16.00 uur wanneer èn de bedrijven nog werken èn de schoolkinderen thuis zijn gekomen. Blijkbaar zitten ze flink op Internet te werken. Sinds ik mijn kabelmodem met 'always-on' heb, mogen de kinderen nu ook na school het Net op. Leuk dacht ik, totdat ik een keer met paint-shop-pro in de browsercache-directory de plaatjes bekeek. Ze hadden hun eerste pornosite al gevonden (waarschuwing: zo kan ook iedereen op uw werk eenvoudig zien waar u op Internet naar gekeken hebt). Daarnaast hoorde ik van een aantal gemene PC-virussen en computerkraken, van mensen die hun PC dag en nacht hadden aan staan.

Ondoordacht een alfabetsoep maken is geen kunst, vooral als je er niet over nadenkt door wie en hoe dat voorgerecht gegeten zal worden. De uitdaging is het maken van een complete, smakelijke en begrijpelijke maaltijd.


Nr 11 – 1999 juli 30 - Zeshonderdbaans snelweg


Hoe vaak open je een mailbericht om acht uur 's ochtends op je eigen PC? Niet vaak waarschijnlijk. Want meestal begeef je je - met vele anderen - in je auto naar je werkplek en hoor je op 3 FM hoe de 'toestand' zich in de rest van het land met het kwartier verslechtert. In de file zittend gooi je alle scrupules overboord, vergeet je alle milieuargumenten en draag je dé oplossing voor het fileprobleem aan: Nederland asfalteren! Terwijl je je probeert voor te stellen hoe een zeshonderdbaans autosnelweg tussen Amsterdam en Utrecht eruit ziet, wordt je dagdroom ruw verstoord als je verblind wordt door de remlichten van een rijtje voorgangers en je alweer terugschakelt naar de eerste versnelling.

Als je slim bent, vermijd je iedere ochtend deze ellende. In de tijd dat je gezapig in de remlichten van je voorganger staart, kun je immers meer 'waarde scheppend' werk verrichten door gewoon thuis te blijven. Begeef je op de virtuele autosnelweg met telewerken. Lees dáár je mail in plaats van een dik uur later op kantoor. Dat gaat lang goed, totdat je een spoedklus hebt en vanuit je flexibele werkplek een groot document verstuurt of ontvangt. Het duurt dan te lang voordat het datapakketje de plaats van bestemming bereikt. Want ook de virtuele autosnelweg kampt helaas met fileproblemen. Vooral als je net weg moet en je je laatste mail nog even verstuurt. De mobiele telefoon verzacht het leed en biedt de mogelijkheid om alvast je afspraak op de hoogte te stellen dat het verzenden van de laatste mail even langer duurde omdat er een dikke 'attachment' tussen zat, dat je telefoon langer moest open staan waardoor je nu iets verlaat bent.

Internet heeft - in tegenstelling tot de paarse politici - de fileproblemen echter aangepakt door inderdaad meer 'asfalt' (dat wil zeggen glas) te storten. Door meer capaciteit te creëren met veel extra bandbreedte. Geen verdubbeling of verdrievoudiging van de capaciteit. Neen, Internet levert een knap staaltje werk door in drie jaar tijd de capaciteit zelfs honderd maal groter te maken dan de totale capaciteit tot nog toe! Geen uitbouw van 2000 km snelweg naar een zes- en achtbaans autosnelweg, maar dit jaar alle snelwegen zestigbaans en volgend jaar zeshonderd 'freeway lanes'! Het betekent het einde van bottlenecks. Het transport en straks ook het schakelen van de datapakketjes gebeurt niet langer meer elektronisch, maar optisch. In plaats van een glasvezel met een laserlichtsignaal (één kleur) worden nu tot tien tot honderd kleuren (golflengtes) tegelijk optisch versterkt. Dankzij een 'doping'-truc met 'erbium' wordt de capaciteit vele malen vergroot. In verkeerstermen: iedere gebruiker krijgt zijn eigen rijbaan op de elektronische snelweg. Eén baan voor de vrachtauto's, één baan voor de snelle Ferrari's (die uiteraard ook iets meer betalen om harder te mogen rijden), één baan voor politie en ambulance en één baan helemaal voor jou (als je ook wilt betalen) of een langzamere, drukkere, maar rekening-vrije baan (als het niet zo snel hoeft).

Het optisch schakelen staat echter nog aan de vooravond van zijn introductie. Dat lukt nu nog niet, maar deze ontwikkeling op de kruispunten van de virtuele snelweg laat niet lang op zich wachten. Dan fluiten routers je pakketjes op volle topsnelheid en zonder omwegen naar de plaats van bestemming. Want juist de drukte op de kruispunten zorgt ervoor dat datapakketjes te laat of helemaal niet aankwamen.
Optisch gaat alles veel sneller. De internet-snelweg met zeshonderd rijstroken is wel wat anders dan het oude internet waarin een leverancier met een router dorpswegen en stadskruispunten voor een beperkt aantal auto's (IP v4) bouwde. Die tijd is voorbij. De huidige massale groei van internet vereist producten die het steeds massalere en mobielere verkeer regelen (IP versie 6). Het is een fundamentele verandering in het gebruik van internet, want zodra je je op de backbone van de virtuele snelweg begeeft, krijgt je datapakketje een baan-label toegewezen (voor de technici: Mpls). Dit label bepaalt de route die het pakketje aflegt. Naast de aanhangwagens ('attachments') van het data-vrachtverkeer verloopt op de zeshonderdbaans snelweg vooral het tijdskritisch verwerken van kleine pakketjes spraak- en videoverkeer sneller én slimmer. Moeiteloos kun je je collega's in woord en beeld op je PC zien. Dus als we met z'n allen meer gaan - en vooral mogen - telewerken, lossen we ook het fileprobleem van Nederland op. Mijn voorstel aan de overheid luidt: investeer meer in optisch 'asfalt' en maak van Nederland een surfwegennet tot aan de huiskamer!

Nr 12 – 1999 september 24 - Komt met UMTS een droom uit?


Er woedt een strijd om de gunst van de mobiele beller. Met de huidige stand van 5 miljoen gsm-gebruikers en een groei naar 15 miljoen in Nederland, moeten de 'jonge honden' op de tele- en datacommunicatiemarkt wel in de goede business zitten. Libertel deed al een gooi naar het grote geld en ging naar de beurs. Wat blijkt? De marktwaarde van Libertel is groter dan die van de medebeursgenoten DSM en KLM! Maar liefst 14 miljard keiharde guldens, en ongeveer de helft in euro's, is de marktwaarde van Libertel. Een hoog bedrag, waarvan we de omvang niet eens kunnen voorstellen. "Makkelijk verdient met het verkopen van mobiliteit", lijken andere partijen te denken. Een partij is de overheid die de euro's al weer ziet rollen. Volgend jaar gaan zij de Umts 2000-band veilen. De gsm 1800-bandbreedte is vorig jaar geveild en leverde de overheid 1,8 miljard gulden op. Fikse bedragen voor de essentiële grondstof van een operator. Het veilen van de Umts 2000-band zal menig overheidsdienaar zoete dromen bezorgen, want het geld dat dán wordt verdiend, kan zelfs nog hoger worden.

Het lijkt er op dat we een beetje hebberig worden. Kijkende naar de marktwaarde van de spelers hoeven deze voor de financiering van de aankoop maar een paar extra aandeeltjes uit te geven. Dus als de overheid de 60 Mhz bandbreedte opdeelt in vier kavels van 15, in plaats van in zes kavels van 10 Mhz, dan kunnen alle vijf de huidige partijen meedoen. Plus nog een nieuwe partij. Wát een winst, want de draad doortrekken levert dan zelfs 5 miljard gulden op: 'schone dromen'.

Ik mag echter hopen dat het zover niet komt, want slecht 10 in plaats van 15 Mhz is de doodsteek voor de ontwikkeling van nieuwe diensten voor Umts. Alle toegevoegde waarde van de Umts gaat verloren en we winnen niets meer dan een 'veredelde' gsm. Gsm is 'narrowband' voor spraak. Volledige Umts is 'wideband' waarover spraak en data efficiënt worden gecombineerd. In één klap zenden we dan met een enorme snelheid (tot 2Mbps) vele pakketjes over nog meer kanalen. H¡er hebben we altijd naar uitgekeken en van gedroomd.

Als je knijpt tot gsm-niveau, dan is het veilen van de Umts 2000-band niets meer dan het beschikbaar stellen van een 'gsm-like' bandbreedte. De spoeling van alle gsm-frequenties wordt dunner en de huidige frequenties kelderen in waarde. Gevolg is een 'undershoot' waarbij de marktwaarde van alle spelers tot lang vervlogen tijden gaat behoren en zij niet meer de financiering kunnen rondbreien om een Umts-frequentie aan te schaffen. Geen gezonde zakenman, geen 'jonge hond' onder de operators die eraan denkt om een geknepen bandbreedte aan te schaffen. De technische discussie over het knijpen van de Umts-frequentie leidt zodoende tot onverwacht forse economische consequenties. Het kan ook anders.

Willen wij Umts tot een succes maken, dan moet het al in een eerder stadium winst opleveren voor de operator. Schaalvergroting is bij 15 miljoen Nederlanders en een vol land ook niet de juiste weg. Dus moet de oplossing gezocht worden in het eerder ontwikkelen van het gebruik van en nieuwe datageoriënteerde diensten van Umts. Mijn voorstel is om ten dienste van deze wending een deel van de verkregen frequentie-gelden op slimme wijze als 'aanjaaggeld' terug te pompen. Het idee is als volgt. Surf-net is het Internet voor de onderzoek- en onderwijswereld in Nederland. Surf-net verbond de universiteiten onderling én met de Verenigde Staten en creëerde zodoende een omgeving waarin al in een vroeg stadium ervaring en kennis met Internet kon worden opgedaan. Over enkele jaren, onder meer dankzij Giga-Surf, als wij over de '600-baans elektronische snelweg' van de vorige column beschikken, verschuift de aandacht van Surf-net/Giga-Surf, van de interconnectie-infrastructuur naar de toegangsinfrastructuur (access).

Studenten hoeven dankzij Internet steeds minder vaak de collegezalen van de universiteit op te zoeken. Maar zelfs op de universiteit zijn studenten de mobiele populatie bij uitstek. De volgende generatie Internet-terminals zijn, mede dankzij de komst van Umts, mobiele apparaten. Waarom stelt de overheid niet voor om jaarlijks een deel van de geïnde veilinggelden 'te beleggen' in Umts-bandbreedte door grootschalig 'air time' voor studentenapplicaties te kopen? Een concept dat een beetje vergelijkbaar is met de OV-kaart. Een gezonde concurrentiestrijd biedt operators de mogelijkheid om de investering in de geveilde frequenties eerder terug te verdienen. De BV Nederland - eerder dan andere en hopelijk nog vóór de Finnen - is dan in staat om een markt te creëren voor het ontwikkelen van allerhande nieuwe diensten waarin spraak, data, mobiliteit en Internet gecombineerd worden. De media-content-diensten waarmee de jonge populatie in de toekomst een ijzersterke positie verwerft. Want dát is de generatie die omstreeks 2010 geld moet verdienen voor een snel vergrijzende bevolking. Oók voor de dienaren van de overheid die nu nog dromen over de miljarden.


Nr 13 - 1999 oktober 22 - Voorsprong met 3G Internet


Vorig jaar ontmoette ik in Silicon Valley Greg Papadopolous, 'chief technology officer' van Sun Microsystems. Greg had een raar plastic kastje aan zijn broekriem. Dat bleek een 'two-way pager' te zijn. Zijn secretaresse scande zijn mail. Belangrijke mails zond zij door naar zijn 'two-way pager'. Het kastje was een klein computertje met een beeldscherm en piepkleine toetsen. Hij kon ook een kort antwoord terug sturen. 'Rare jongens die Amerikanen. Ze liggen twee jaar voor met (classic) Internet, maar lopen twee jaar achter met mobiele telefonie', dacht ik. Op Europese vliegvelden en congressen haal ik mijn mail op via mijn gsm. Via mijn mobiele telefoon met infrarood verzend en ontvang ik mijn mail op een A5-formaat laptop (alsmede op vakanties als ik bijvoorbeeld vast zit in de sneeuw). En als iets echt belangrijk is, belt mijn secretaresse en geef ik direct antwoord. Ik heb mijn mobiel altijd aan. Greg, net als vele andere Amerikanen niet. In Europa betaalt de beller het gesprek, in Amerika de ontvanger. Die zet zijn telefoon meestal uit, behalve als hij zelf moet bellen. Het gevolg is dat Amerika twee jaar achterloopt op het echte gebruik van mobiele telefonie. Maar op het gebied van Internet lopen de Amerikanen twee jaar voorop. Lokaal bellen is daar gratis en het drukste moment in het telefonie-netwerk is verschoven van tien uur 's ochtends naar vier uur 's middags, wanneer scholieren thuis inloggen en kantoren nog volop bezig zijn. In Amerika zal het lokale mechanisme van 'de ontvanger betaalt' omgezet worden naar het gsm-mechanisme van 'de beller betaalt'.

Maar in Nederland wordt Internet gratis. Nou ja, niet echt gratis, want je betaalt indirect via je telefoonrekening middels de lokale tikken, waarvan een deel conform de interconnectie-afspraken naar de Internet Service Providers (ISP's) gaat. Die moeten wel een kleine eigen telefooncentrale neerzetten en formeel de 'operator status' hebben. Maar ja, dat is ingewikkelde techniek en gratis Internet klinkt veel eenvoudiger.

De boodschap is dat de overheid een markt kan maken of breken. Met alle gevolgen van dien voor de industrie en daarmee de werkgelegenheid. Wat gaat er de komende jaren gebeuren en hoe kan de BV Nederland daar op inspelen? Classic IP (Internet Protocol) versie 4 met mail en webbrowser ontwikkelt zich tot de tweede generatie Internet (internet-2). In Internet-2 komen naast de grote 1500 bytes-pakketten van mail en web, heel veel kleine 20 msec spraakpakketjes van 64 bytes die razendsnel langs de dikke pakketten binnen 100 msec aan moeten komen. Daarmee realiseren wij spraak-over-IP, of beter IP-telefonie, 'streaming video', enzovoort. Hoewel Internet daardoor fors complexer wordt, is iedereen begonnen om telefonienetwerken te migreren naar op IP gebaseerde backbones. Naast de grote Amerikaanse spelers blijken ook enkele Europese spelers succesvol mee te doen. Zo draait momenteel een derde van het publieke IP-telefonieverkeer op apparatuur van een Zweedse leverancier. De tweede generatie Internet met real-time verkeer voor beeld en spraak zal lopen van 1999 tot 2002. De speelruimte voor overheden en regulatoren is gezien de korte tijd praktisch beperkt.

Interessanter is daarom Internet van de derde generatie (3g). Internet wordt dan draadloos. Hier liggen de kansen voor Europa. In die generatie worden de Internetterminals mobieltjes. Telefoontjes waarmee ook video en webinformatie bekeken en beantwoord kan worden. Deze 3g-telefoontjes werken met datasnelheden van 100 kpbs tot 2 Mbps, genoeg voor individueel gebruik. De standaard voor de derde generatie mobiele telefonie, de opvolger van gsm, is in het voordeel van de Europeanen uitgevallen. Maar de Europese belastingbetaler had dan ook al 15 jaar, via investeringen door de EG, geld in Europees onderzoek gestoken (onder andere Esprit en Acts). De uitdaging voor alle spelers in Europa (en de BV Nederland) is die voorsprong om te zetten in klinkende munt. De geschiedenis heeft geleerd dat dan een snelle ontwikkeling van de eigen markt van doorslaggevend belang is. De winnaar wordt diegene die het eerst start en een competitieve thuismarkt heeft. Vandaar de oproep in mijn vorige column om de veilinggelden voor de 3g-frequentieband (Umts) voor een deel in de branche zelf terug te stoppen door studenten, in navolging van de OV-jaarkaart, een Umts 'prepaid card' te geven. Studenten zijn bij uitstek mobiel en gezien hun sociale ontwikkeling op die leefdtijd volop met communicatie bezig. Bovendien kent het onderwijsproces, dankzij Surfnet, al een Internetpenetratie van 90 procent en wordt ook het 'back office'-proces nu snel op Internet gebaseerd. Kijk bijvoorbeeld naar de TU Eindhoven waar duizenden studenten al notebooks hebben. Dat onderwijs is klaar voor draadloos Internet en is zodoende één van de eerste markten waar 3g-internet in Europa een leidende rol kan gaan spelen. Maar lang kunnen wij niet wachten. De Amerikaanse spelers zitten niet stil. Greg heeft ondertussen al een betere mobiele mail-oplossing.


Nr 14 – 1999 december 3 - 2010 in de achteruitkijkspiegel


Wat gaat er na de millennium wisseling gebeuren. Vooruit kijken begint met het kijken in de achteruitkijkspiegel. Wat gebeurde er in 1990. Van mobiele telefonie was nog nauwelijks sprake. Mijn zwaarste computer was een 486/25 Mhz met een fax modem. Vandaag hebben wij in een gezin van 5 mensen, 5 computers, 100Mbps Ethernet huis-netwerk, 3 GSM telefoons, 1Mbps kabelmodem alsmede een Linux firewall. Met deze snelheid schat ik in dat wij in 2010 geen vaste telefoon hebben, een bundel mobiele abonnementen, enkele auto’s met mobiele data, meerdere 2000+ Mhz computers, een collectie 500+Mhz intelligente apparaten en 400Mbps plastic fiber naar buiten. Telefoneren is inclusief beeld, computers werken met spraak/gezichtsherkenning en in mijn kleding zit een heel ‘Bluetooth’ BAN (body area netwerk). In 2010 kost de dure bandbreedte van vandaag bijna niets meer. Zo zal je ‘Bluetooth’ BAN headset via het net werken, en alleen buiten of in de auto met iets duurdere radio frequenties. Tenslotte impliceert de wet van Moore dat elektronica wederom 100 maal goedkoper en/of krachtiger is geworden. Hopelijk heb je dan niet 100 maal meer of krachtiger apparaten, maar apparaten die eenvoudiger zijn te bedienen.

Toch blijft er iets wringen. Een overvloed aan bandbreedte en apparatuur zal de prijs fors drukken. Hoe kun je over 10 jaar dan nog toegevoegde waarde creëren. Mijn voorspelling is dat in de kennismaatschappij in 2010 waarde creatie niet meer aan fysieke apparaten en transport gekoppeld is maar aan applicaties en diensten, de infonomie. Applicaties en  diensten worden dan leidend, je krijg de fysieke middelen er (bijna) gratis bij. Hoe diensten een succes kunnen bepalen is vandaag de dag ook al zichtbaar bij mobiele telefonie. Omdat de GSM draadloos is, moet het systeem bij houden in welke radiocel een GSM telefoon zich bevindt. Als je iemand mobiel belt, weet het systeem waar de telefoon zich bevindt en krijg je de gezochte persoon direct aan de lijn. In plaats van te vragen of ‘Jan er ook is’, kun je direct vragen ‘kun je praten’. Deze ‘mobiliteitsdienst’ is het succes van GSM. Net als het succes van e-meel voldoet die dienst aan een behoefte om sneller en efficiënter te communiceren. Maar als een systeem weet waar je je bevindt, kan het ook als positioneringsdienst gebruikt worden. Het kan op je telefoon een kaart presenteren van de direct omgeving waar je je bevindt. Mensen op hun 2010-versie van de mobiele telefoon zullen zelfs in een beeld krijgen (foto) waarop zij gelijk in 3-D kunnen zien waar bijvoorbeeld in een grote menigte hun vrienden zich bevinden. Een voorbeeld van krachtiger apparaten die eenvoudiger in het gebruik zouden moeten zijn.


Dat is dan het technische deel van het verhaal. Er is ook een economisch beeld van onze wereld rond 2010. Kondratieff golven zijn de lange termijn golven in onze economie (40-50 jaar). Volgens Kondratieff begint een nieuwe golf met een combinatie van nieuwe technologie en een veranderende maatschappij. Rond 1990 werd duidelijk dat onze maatschappij en bedrijfsleven te complex waren om hiërarchisch vanuit een central punt  aan te sturen. Er gebeurt te veel te snel om alle informatie langs een centrale leiding te laten lopen. Maar tegelijkertijd bleek de 486 PC snel genoeg te zijn om fax modems en Ethernet kaarten aan te sturen. In plaats van calculator kan de computer als communicator worden gebruikt, terwijl mobiele telefoontoestellen zelf spraak konden digitaliseren en verzenden. In 1991 kwamen GSM en het WWW, de rest is nu al geschiedenis. De maatschappij heeft de middelen gekregen om aan haar behoefte aan sneller en directer communiceren te voldoen.

Kondratieff had rond 1930 geconcludeerd dat als een technologie goedkoop genoeg was geworden om maatschappij breed toegepast te worden er in de upswing in 20 jaar  veel verandert. Voor mij geldt de val van het ijzeren gordijn (1990) als het begin van de 5e golf. Kondratieff zei ook dat het na de ‘upswing’ van de golf weer rustiger wordt. Simpel verklaart: onze bevolking vergrijst van 2010-2030. Diezelfde vergrijsde bevolking krijgt dan de tijd om na te kletsen over een hectische periode. Als zij dan in hun achteruitkijkspiegel kijken, zien ze geen computers en bandbreedte meer, maar een stortvloed aan nieuwe diensten die rond 2000 mogelijk werden toen Internet mobiel gemaakt werd. Surfend over de huidige de digitale snel- en luchtwegen blijft wel de vraag over waar de blinde vlekken in die achteruitkijkspiegel zitten.